Tijdens de coronacrisis hebben overheden de economie van de eurolanden gesteund door miljarden uit te geven aan steunpakketten, waardoor de staatsschulden van veel landen zijn opgelopen. Maar er zijn wel behoorlijke verschillen tussen landen, als het gaat om de omvang van de staatsschuld afgezet tegen de economie.

De staatsschulden van de eurolanden zijn vorig jaar licht gedaald, maar waren aan het einde van 2023 nog altijd torenhoog. Het totaal aan schulden in de eurozone was even hoog als 88,6 procent van de omvang van de economie, meldt het Europese statistiekbureau Eurostat.

In 2022 bedroegen de staatsschulden nog 90,8 procent van het bruto binnenlands product (bbp), de maatstaf voor de economische groei, van de eurolanden.

Naast de coronapandemie hebben ook de energiecrisis en de oorlog in Oekraïne gezorgd voor extra uitgaven. In 2020 en 2021 bedroegen de staatsschulden nog respectievelijk 97,2 en 94,8 procent van de omvang van de economie van de eurozone.

Staatsschuld in de eurozone

In de tabel hieronder kun je per euroland zien wat de omvang is van de staatsschuld eind 2023 en hoe hoog de staatsschuld is als percentage van de economie.

De drie landen met hoogste staatsschuld, afgezet tegen de omvang van de economie, zijn Griekenland, Italië en Frankrijk. In totaal zijn er vijf landen waarvan de staatsschuld groter is dan het bruto binnenlands product (dus meer dan 100 procent).

Nederland behoort tot de eurolanden met een relatief lage staatsschuld. Die zat eind vorig jaar op 46,5 procent van de omvang van de economie en bedroeg 481 miljard euro.

De staatsschuld is in veel landen hoger dan wat de EU-lidstaten hebben afgesproken in hun stabiliteits- en groeipact uit 1997. Die begrotingsregels, die een staatsschuld van hoogstens 60 procent voorschrijven, zijn sinds de coronapandemie opgeschort om grootscheepse overheidssteun mogelijk te maken.

LEES OOK: Eurozone toch in recessie bij slot van 2023: Duitse economie hapert